Er was eens in een ver land en op een verre plaats een arme houthakker genaamd Ali Baba. Hij was een bescheiden man die zijn karige inkomen verdiende door hout te kappen in het bos.
Op een dag, terwijl Ali Baba aan het werk was in het bos, zag hij een groep van veertig rovers op paarden naderen. Ze stopten in de buurt van een grote rots, en hun leider, een slechte man genaamd Cassim, naderde de rots en zei: "Open, Sesam!" Tot Ali Baba's verbazing spleet de rots zich magisch in tweeën en onthulde een verborgen grot vol schatten.
De rovers betraden de grot en kwamen na een tijdje naar buiten en zeiden: "Sluit, Sesam!" De rots sloot zich weer en verborg de ingang van de grot opnieuw.
Ali Baba, die zich achter een boom had verscholen, wachtte tot de rovers verdwenen waren. Toen hij er zeker van was dat ze weg waren, liep hij naar de rots en zei: "Open, Sesam!" De rots spleet gehoorzaam in tweeën en onthulde de verborgen grot met schatten. Ali Baba betrad de grot en verwonderde zich over de ongelooflijke rijkdom die hij zag.
Hij besloot wat van de schatten mee naar huis te nemen om voor zijn familie te zorgen. Ali Baba laadde zijn ezel vol met zakken vol gouden en zilveren munten, kostbare juwelen en waardevolle zijden stoffen. Hij bedekte de schat met brandhout en verliet de grot, ervoor zorgend dat hij "Sluit, Sesam!" had gezegd voordat hij vertrok.
Ali Baba's broer Cassim was nieuwsgierig naar hoe Ali Baba plotseling zo rijk was geworden. Ali Baba, die vreesde dat Cassim uit de schatgrot zou stelen, deelde hem tegen zijn zin zijn geheim mee. Cassim was echter niet zo voorzichtig als Ali Baba. Hij ging de volgende dag naar de grot en vond deze gemakkelijk. Hij riep: "Open, Sesam!" en betrad de grot.
Cassim begon gretig schatten te verzamelen. Hij vulde zijn zakken met goud en zilver, maar vergat de magische woorden om de grot te verlaten. In paniek riep hij: "Open, Gerst!" en "Open, Tarwe!" Maar niets werkte.
De rovers keerden terug en vonden Cassim in hun grot. Woedend over de indringer doodden ze hem. Toen Cassim niet naar huis terugkeerde, werd Ali Baba ongerust en ging naar de grot. Daar ontdekte hij het levenloze lichaam van zijn broer.
Om verdenking te vermijden, begroef Ali Baba zijn broer in het geheim. Hij nam ook de familie van Cassim in zijn zorg op om hen te beschermen.
De rovers daarentegen waren vastbesloten te achterhalen wie hun geheime schuilplaats had ontdekt. Ze bedachten een plan om zich als oliehandelaren te vermommen en de stad binnen te sluipen. De slimme en handige slavin van hun leider, Morgiana, merkte op dat in de olielampen van de rovers scherpe messen verborgen waren.
Morgiana smeedde een plan om de identiteit van de rovers te achterhalen. Ze vulde de lampen met kokende olie en doodde de rovers daarin. Toen de leider naar het huis van Ali Baba kwam om naar zijn vermiste mannen te informeren, overtroefde Morgiana hem en doodde ook hem.
De stad was uiteindelijk verlost van de veertig rovers, dankzij de slimheid en list van Ali Baba en Morgiana. Ali Baba en zijn familie leefden gelukkig en genoten van de schatten uit de grot, en Morgiana werd een gewaardeerd lid van hun huishouden.
En zo leert het verhaal van Ali Baba en de Veertig Rovers ons dat slimheid en vindingrijkheid zelfs de meest sluwe schurken kunnen overwinnen, en dat hebzucht tot ondergang kan leiden.